Lilith (Hebreeuws: לילית) is een vrouwelijke demonische figuur binnen de joodse mythologie, mogelijk geïnspireerd door Lilitu, een demon uit de Mesopotamische mythologie. Haar eerste vermelding dateert uit de Babylonische Talmoed, die tussen de 3e en 5e eeuw werd geschreven. In de middeleeuwse joodse literatuur evolueerde ze tot de voorganger van Eva als de eerste vrouw van Adam. De manier waarop ze werd afgebeeld varieerde, maar over het algemeen werd ze geassocieerd met kwaad, ziekte, de nacht, het verleiden van mannen en kindermoord. In de joodse folklore symboliseerde ze de angst voor buitenechtelijke verleidingen en seks, evenals het vroegtijdig overlijden van kinderen. In de hedendaagse tijd wordt Lilith vaak gezien als een symbool van vrouwelijke vrijheid binnen feministische bewegingen. In de Hebreeuwse Bijbel wordt er één keer gesproken over een Lîlît, specifiek in Jesaja 34:14. Door volksetymologie werd haar naam gekoppeld aan laylâ, wat "nacht" betekent. Het woord is echter afkomstig uit het Akkadische lilitu. In Jesaja wordt voorspeld dat Edom zal veranderen in een woestenij waar verschillende demonen zullen verblijven, waaronder Lilith. In de diverse versies en vertalingen van de Hebreeuwse Bijbel is de naam Lilith echter anders geïnterpreteerd. Zo vertaalden Symmachus en Hiëronymus de naam als Lamia, een demon uit de Griekse mythologie en volgens Hiëronymus een van de Erinyen. In de wetenschappelijke literatuur is gesuggereerd dat Lamia mogelijk afgeleid is van Lamasjtoe, omdat beide iconografisch met ezels worden geassocieerd. Dit verklaart de vertaling van Lilith in een bepaalde versie van de Hebreeuwse Bijbel als onokentauros, wat "ezel-centaur" betekent. In na-bijbelse joodse teksten zoals de Talmoed en in vroege christelijke geschriften zijn er verwijzingen naar lilin, een groep van zowel mannelijke als vrouwelijke demonen. Lilith, die tot deze groep behoort, wordt beschreven als een demon met lang haar en vleugels, die 's nachts actief is en mannen dwingt tot seksuele handelingen wanneer zij alleen in een huis verblijven. Soms wordt zij ook gezien als de partner van Ahriman, de kwaadaardige tegenhanger van de oppergod Ohrmazd uit het zoroastrisme. In de Midrasj wordt verder vermeld dat Lilith een kindermoordenaar is. In Aramese magische, exorcistische en andere teksten wordt niet gesproken van een groep lilin, maar van een groep liliths. Deze worden soms afgebeeld met vleugels, veren en wild, stekelig haar, en soms als mannen die op vrouwen lijken en vice versa.
Door de vergelijking van de twee scheppingsverhalen in Genesis (1-2) en de interpretatie van de verschillen, ontstond het idee dat Adam een eerder geschapen vrouw had, genaamd Lilith, voordat Eva werd gemaakt. Lilith wordt als een duidelijk gedefinieerd figuur voor het eerst genoemd in het Alfabet van Ben Sira, dat dateert uit de 7e of 8e eeuw. In dit werk wordt de legende verteld dat God een vrouw uit klei schiep naast Adam, Lilith. Ze stemde in met Adams verzoek om seksuele betrekkingen, maar er ontstond een conflict omdat ze weigerde om onderaan te liggen, aangezien ze als gelijken waren geschapen. Na deze ruzie en het ontdekken van Gods onuitsprekelijke naam, vluchtte ze naar de woestijn. Daar had ze seksuele ontmoetingen met woestijngeesten en baarde ze vele demonen. God zond daarop drie engelen om haar terug te brengen, met de dreiging dat dagelijks honderd van haar kinderen zouden sterven als ze niet zou terugkeren. De engelen vonden haar bij de Rode Zee, maar ze weigerde en zwoer dat ze elk mannelijk kind zou kwellen tot zijn achtste dag en vrouwelijke kinderen tot hun twaalfde dag. Ze zou echter wegblijven als ze een amulet met de namen van de engelen zou tegenkomen. Middeleeuwse rabbijnen namen het verhaal van Ben Sira over. Volgens hen zou Lilith in Genesis 1 zijn geschapen, terwijl de meer gehoorzame Eva in Genesis 2 werd gemaakt. Er waren ook alternatieve verhalen binnen het christendom. In de middeleeuwen groeide het volksgeloof dat Lilith de oorsprong van hekserij was en werd gezien als de grootmoeder van de duivel of zelfs de duivel zelf. Ze zou bijvoorbeeld de slang zijn geweest die Eva in het Paradijs verleidde om van de verboden vrucht te eten. Dit idee vond zijn oorsprong in het kabbalistische Traktaat over de emanaties aan de linkerzijde (1265), waarin wordt gesteld dat Lilith de echtgenote was van de aartsdemon Samaël en dat zij de tegenhangers waren van al het goede. Deze voorstelling werd verder verspreid in andere kabbalistische literatuur, zoals de Zohar. In latere kabbalistische teksten werd de koningin van Seba met haar gelijkgesteld
Er werd aangenomen dat men zich tegen haar kon wapenen met spreuken en amuletten. Vanaf de middeleeuwen werden dergelijke amuletten vervaardigd en verspreid. Tot in de 18e eeuw bleef de gewoonte bestaan om jonge moeders met hun pasgeborenen te beschermen tegen Lilith door middel van zo'n amulet. Men dacht dat Lilith vooral 's nachts actief was. Het geloof in de demon Lilith heeft bestaan tot in de 20e eeuw. In Israël worden nog steeds amuletten gedrukt ter bescherming van bijvoorbeeld kinderen. Onder invloed van het feminisme is Lilith, als de eerste vrouw van Adam, in de jaren 1970 uitgegroeid tot een symbool van de vrijgevochten vrouw die zich niet laat onderdrukken door tradities. Sindsdien is ze een terugkerend figuur in de popcultuur en literatuur, en verschijnt ze onder andere in het joods-Amerikaanse tijdschrift Lilith. Lilith wordt gekarakteriseerd als een uitzonderlijk mooie en goed gevormde vrouw, die wordt beschouwd als de belichaming van vrouwelijke schoonheid, naast Eva. In tegenstelling tot Eva, die rood haar heeft, had Lilith aanvankelijk platinablond haar, een lichte huid en stralend blauwe ogen, en haar figuur was slanker maar toch vol.