In de klassieke Griekse mythologie was Cerberus de bewaker van de toegang tot de onderwereld. De embleemspreuk verwijst naar de activiteiten van de vorige Cerberus, een nettenlegger die verantwoordelijk was voor het blokkeren van de haventoegangen tijdens oorlogstijd. De symbolen van Hades zijn de tweetand en Cerberus, de angstaanjagende driekoppige hond die de toegang tot de Onderwereld beschermt. Cerberus wordt niet expliciet gekarakteriseerd als goed of kwaad. Hij fungeerde als de bewaker van de onderwereld en had de verantwoordelijkheid om stervelingen buiten te houden. In die hoedanigheid was hij een tegenstander van iedere sterveling die probeerde de onderwereld te betreden. In zijn Theogonie beschrijft Hesiodus dat Cerberus de nakomeling was van Typhon, een reus met een slangachtig uiterlijk die vuur uitspuwde, en Echidna, een wezen dat de kenmerken van zowel een vrouw als een slang vertoonde. Daarnaast was hij de broer van andere angstaanjagende wezens, zoals de tweekoppige hond Orthos en de Lernaeïsche Hydra. Cerberus, de meerkoppige bewaker van de Griekse onderwereld, wordt vaak voorgesteld als een monsterlijk figuur in plaats van als een specifiek hondenras. In de mythologie vertegenwoordigt Cerberus angstaanjagende eigenschappen, in plaats van te voldoen aan de kenmerken van een bepaald hondenras. De meeste van deze angstaanjagende kinderen kregen de vrijheid om rond te dwalen, maar Zeus herkende een bijzonder potentieel in Cerberus. Hij nam de jonge hond en overhandigde hem aan Hades, zodat hij als bewaker van de onderwereld kon worden opgevoed. Cerberus heeft een duistere uitstraling. Deze enorm grote hond meet minstens 8,5 meter in lengte en heeft een dichte zwarte vacht.
