Telepathie, afgeleid van de Oudgriekse woorden τῆλε (tele), wat 'ver' betekent, en παθος (pathos), wat 'gevoel' betekent, verwijst naar het vermogen om gedachten, gevoelens en informatie direct over te dragen over een afstand, zonder gebruik te maken van gesproken taal of technische middelen. De term "telepathie" is een combinatie van het Griekse τηλε (tele, op afstand) en πάθεια (patheia, ontvankelijkheid). Dit fenomeen wordt vaak aangeduid als het "zesde zintuig", omdat het geen beroep doet op de vijf traditionele zintuigen van de mens: zicht, gehoor, reuk, smaak en tast. Tot op heden is het bestaan van telepathie nooit wetenschappelijk bewezen, waardoor het voornamelijk wordt geassocieerd met het paranormale.
Ondanks het feit dat er in het verleden studies zijn uitgevoerd naar telepathie, is er binnen de wetenschappelijke gemeenschap een brede overeenstemming dat telepathie niet bestaat. Ten eerste zijn er nooit wetenschappelijk onderbouwde, reproduceerbare experimenten uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden die het bestaan van telepathie onbetwistbaar hebben aangetoond. De positieve uitkomsten van de zogenaamde ganzfeldexperimenten bleken niet herhaalbaar, of de resultaten verloren hun significantie naarmate er meer rigoureus onderzoek werd gedaan. Bovendien zijn er gevallen van bedrog aan het licht gekomen. Ten tweede zou de ontdekking van een vorm van telepathie een ingrijpende verandering teweegbrengen in de wetenschappen, met name in de fysica, biologie, neurologie en psychologie. Dit zou leiden tot de identificatie van een nieuwe communicatiemethode en een nieuwe energiedrager. Dit fenomeen vereist met andere woorden substantiële bewijsvoering; voor buitengewone claims zijn buitengewone bewijzen noodzakelijk. Ten derde roept de wetenschap automatisch de vraag op over de oorsprong van dit fenomeen, met name hoe een eventuele telepathische gave evolutionair (door middel van variatie en natuurlijke selectie) zou zijn overgedragen aan de anatomisch moderne mens. Was dit fenomeen al miljoenen jaren geleden aanwezig bij de Homo habilis, de Homo erectus, of zelfs bij de Australopithecus afarensis? Het bestaan van telepathie lijkt echter moeilijk te verenigen met de evolutiewetenschappen: mensachtige wezens met telepathische vaardigheden zouden een evolutionair voordeel moeten hebben genoten. De mogelijkheid om bijvoorbeeld gevaar te anticiperen of vroegtijdig te voelen, zou hun overlevingskansen aanzienlijk hebben vergroot. Bovendien zou deze vaardigheid aan hun nakomelingen moeten zijn doorgegeven. Een opeenstapeling van deze voordelen zou uiteindelijk moeten leiden tot een telepathische capaciteit bij een groot aantal mensen wereldwijd, wat de detectie ervan veel eenvoudiger zou maken dan momenteel het geval is. Het geloof in telepathie zou voortkomen uit de zogenaamde "telefoonanekdote": op het moment dat je aan iemand denkt, ontvangt diegene een telefoontje van jou. Het feit dat twee gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden, impliceert echter niet noodzakelijkerwijs dat er een oorzakelijk verband tussen hen bestaat (correlatie is geen causaliteit). Statistisch gezien is het mogelijk dat dergelijke gebeurtenissen frequent optreden, in overeenstemming met de wetten van de grote aantallen. Sommige voorstanders van de theorie van telepathie stellen dat het moduleren en versterken van hersengolven sterk lijkt op, en door sommigen zelfs wordt beschouwd als een variant van, radiogolven. Dit zou impliceren dat er een biologische zender en ontvanger nodig is. Er wordt vaak gewezen op de rol van de pijnappelklier in relatie tot de hersenen. Echter, wetenschappelijk onderzoek heeft tot nu toe geen bewijs geleverd voor het bestaan van een ontvangstmechanisme of energetische drager bij enig levend organisme. Telepathie en gedachteoverdracht worden door psychiaters en psychologen vaak geïnterpreteerd als symptomen van schizofrenie. Studies onder individuen die in telepathie geloven, tonen aan dat zij vaker last hebben van cognitieve vertekeningen.